Onderstaande tabel betreft één van de vijf kengetallen, vanuit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voorgeschreven, die het gemakkelijker moet maken inzicht te verkrijgen in de financiële positie en over de baten en lasten van de gemeente. Voor een beschouwing van alle BBV-kengetallen samen verwijzen we naar het onderdeel Financiële kengetallen .
De belastingcapaciteit geeft inzicht in de verhouding van de lokale lastendruk in de gemeente ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Deze wordt berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishouden te vergelijken met het landelijk gemiddelde, uitgedrukt in een percentage. Voor de kolommen 2021 en 2022 is aangesloten bij de cijfers zoals ze opgenomen zijn in de Atlas van de lokale lasten van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) van het overeenkomstige jaar. De kolom 2023 betreft een doorkijk op basis van de indexeringen conform collegebesluit van 27 juni 2022.
In het COELO-rapport 2022 (pagina 44) is toegelicht dat de berekeningsmethode van de gemiddelde WOZ-waarde dit jaar is gewijzigd. Tot en met 2021 publiceerde het CBS alleen de gezamenlijke gemiddelde WOZ-waarde voor zowel koop- als huurwoningen. Sinds december 2021 publiceert het CBS ook de afzonderlijke gemiddelde WOZ-waarde van koop-en huurwoningen. Omdat de gemiddelde WOZ-waarde van koopwoningen een beter beeld geeft van de gemiddeld betaalde OZB door huishoudens met een koopwoning gaat het COELO voortaan uit van deze waarde. De waarde van koopwoningen is over het algemeen hoger dan die van huurwoningen. Dit verklaart de ontwikkeling van het landelijk gemiddelde van de woonlasten van € 811 voor 2021 zoals gepubliceerd in de Meicirculaire 2021 (pagina's 52 en 53) naar € 904 in 2022. Het COELO heeft het landelijk gemiddelde voor de gemeentelijke woonlasten voor 2021 herberekend op basis van de gemiddelde waarde van koopwoningen en komt op een landelijk gemiddelde gemeentelijke woonlast voor 2021 van € 877. De kolom 2022 en 2023 geven de vergelijking weer overeenkomstig de nieuwe berekeningsmethode van het COELO. 2021 is gebaseerd op de oude methode en dus niet langer vergelijkbaar met 2022 en 2023.
Bedragen x € 1 | ||||
2021 | 2022 | 2023 | ||
A | OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde | 224 | 299 | 318 |
B | Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde | 202 | 205 | 217 |
C | Afvalstoffenheffing voor een gezin | 301 | 313 | 332 |
D | Eventuele heffingskorting | 0 | 0 | -75 |
E | Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D) | 727 | 817 | 792 |
F | Woonlasten landelijke gemidd. voor gezin laatst bekende begrotingsjaar (dus 2020, 2021 en 2022) | 776 | 877 | 904 |
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar er voor (E/F) x 100% | 94% | 93% | 88% |