INDEXATIES UITGAVEN
In de begroting indexeren wij jaarlijks de personele budgetten, prijsgevoelige budgetten, de bijdrage aan gesubsidieerde instellingen en verbonden partijen.
Bedragen x € 1.000 | |||||
Indexeren - uitgaven | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
1. | Personele budgetten | -3.442 | -3.442 | -3.442 | -3.442 |
2. | Prijsgevoelige budgetten | -5.710 | -5.710 | -5.710 | -5.710 |
3. | Budgetten gesubsidieerde instellingen | -7.107 | -7.107 | -7.107 | -7.107 |
Totaal | -16.259 | -16.259 | -16.259 | -16.259 |
1. Personele budgetten
Voor de personele budgetten is uitgegaan van een indexatie van 3,6%. De cao voor 2023 is nog niet bekend en lastig in te schatten onder de huidige omstandigheden. Het percentage is de loonstijging die in de Meicirculaire 2022 genoemd is en dus waar het Rijk qua verwachting ook mee werkt.
2. Prijsgevoelige budgetten
Bij de berekening van de inkoopbudgetten baseren we ons voor 2023 op het gemiddelde van de indices voor prijsgevoelige budgetten die in de Meicirculaire 2022 genoemd zijn. Het betreft hier de indices prijzen netto materiële consumptie en prijzen overheidsinvesteringen. Het percentage wordt bepaald aan de hand van een benodigde correctie van de jaren 2021 en 2022 en de verwachte inflatie in 2023. Op deze manier blijven we de daadwerkelijke index volgen. Dit resulteert in een indexatie van 6,3%. Dit percentage is opgebouwd uit een correctie van 2021 met 0,8% (van 1,9% naar 2,7%), een correctie van 2022 met 2,85% (van 1,8% naar 4,65%) en een verwachte inflatie in 2023 van 2,4%.
3. Bijdragen gesubsidieerde instellingen
De budgetten voor de gesubsidieerde instellen wordt verhoogd met 6,7% Dit percentage is gebaseerd op het accres-percentage 2023 uit de Meicirculaire 2022. Hierin is niet alleen een loon- en prijsverhoging verwerkt maar ook een verhoging van het volume (nominaal en reëel accres).
4. Budgetten verbonden partijen
De budgetten van de verbonden partijen zijn in de indexatie niet meegenomen. Aangezien die begrotingen reeds zijn vastgesteld, zijn deze begrotingen verwerkt in de cijfers onder autonome ontwikkelingen.
INDEXATIES INKOMSTEN
De indexatie van de inkomsten in de begroting valt uiteen in twee onderdelen. Het eerste onderdeel bevat de indexatie met een effect op het begrotingssaldo (ongebonden heffingen zoals OZB en inkomsten service gemeente Dordrecht). Het tweede gedeelte bevat de indexatie van de onderdelen die geen effect hebben op de exploitatie (gebonden heffingen). In de nadere uitwerking hiervan bij de begroting worden de eventuele voordelen verwerkt.
Onderdeel I: Effect op begrotingssaldo
Bedragen x € 1.000 | |||||
Indexeren - inkomsten | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
1. | Indexatie inkomsten (o.a. OZB) | 2.634 | 2.634 | 2.634 | 2.634 |
2. | Indexatie inkomsten Service gemeente Dordrecht | 1.584 | 1.584 | 1.584 | 1.584 |
Totaal | 4.218 | 4.218 | 4.218 | 4.218 |
1. Indexatie inkomsten (onder andere onroerendezaakbelastingen (OZB)
De lokale heffingen worden, zoals gebruikelijk, verhoogd met de prijsindex, te weten 6,3%, zodat de inkomsten in balans blijven met de inflatie.
2. Indexatie service gemeente Dordrecht
Vanaf 2022 is de gemeente Dordrecht de servicegemeente voor de regio. De bijdragen aan de service gemeente worden verhoogd met een gemengd percentage van loon- en prijsstijging (60%-40%), te weten 4,7%.
Overige ongebonden heffingen
Onder de overige ongebonden heffingen vallen de logiesheffing, de hondenbelasting en de precariobelasting:
a) Logiesheffing
De logiesheffing bedraagt momenteel € 2,00 of € 0,75 per persoon per nacht. De heffing wordt voor het jaar 2023 niet geïndexeerd.
b) Hondenbelasting
In het Politiek Akkoord is afgesproken om geen hondenbelasting meer te innen. Deze inkomst komt daarmee te vervallen.
c) Precariobelasting
De precario inkomsten worden met 6,3% geïndexeerd (prijsindex).
Onderdeel II: Geen effect op het begrotingssaldo
De gebonden heffingen betreffen heffingen die worden geheven ten behoeve van een specifieke doelstelling. Uitgave van deze opbrengsten is hieraan gebonden. Desbetreffende heffingen mogen niet meer dan kostendekkend zijn. De gebonden heffingen zijn onder andere afvalstoffenheffing, rioolheffing, parkeertarieven, bouwleges, reinigingsrecht en lijkbezorgingsrechten.
a) Afvalstoffenheffing
Op de afvalstoffenheffing is het principe van kostendekkendheid van toepassing. Voorgesteld wordt het tarief te verhogen met de prijs-indexatie van 6,3%. Op basis van het vastgestelde Grondstoffenplan 2021-2030, mede als voorbereiding voor de invoering van diftar, zullen voorstellen worden gedaan voor verbetermaatregelen in de hoogbouw inclusief de bijbehorende financiële consequenties.
b) Rioolheffing
Op de rioolheffing is het principe van kostendekkendheid van toepassing. In het Gemeentelijk Rioleringsplan VII is hier naar gekeken. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de komende jaren een stijging met de prijs-indexatie volstaat om de benodigde werkzaamheden kostendekkend te kunnen uitvoeren. De rioolheffing wordt daarom met 6,3% geïndexeerd.
c) Parkeertarieven
Over de ontwikkelingen van de parkeertarieven is in de Nota egalisatiereserve parkeren afgesproken dat de tarieven jaarlijks worden geïndexeerd met het CPI-percentage. Dit is een afwijkend percentage, dan de 6,3% waar bij de andere tarieven mee wordt gewerkt. Het betreft de daadwerkelijke CPI-index tussen februari 2021 – februari 2022. Ook is hierbij afgesproken, dat de stijging van de kort-parkeertarieven in tranches van 10 eurocent wordt gerealiseerd.
d) Bouwleges, overige gebonden heffingen, reinigingsrecht en lijkbezorgingsrechten
Om gelijke tred te houden met de inflatie stellen we voor de bouwleges, het reinigingsrecht en de overige gebonden heffingen te verhogen met 6,3%. Onder de overige gebonden heffingen vallen onder andere de leges KCC, de marktgelden en de lijkbezorgingsrechten.