Begroting 2023

Dekkingsmaatregelen

Binnen de huidige begroting zijn de volgende dekkingsmaatregelen geïnventariseerd:

Bedragen x € 1.000

Dekkingsmaatregelen

2023

2024

2025

2026

1.

Herijking gemeentefonds

-893

-2.680

-3.721

-3.721

2a.

Meicirculaire 2022 (schrappen opschalingskorting)

2.989

3.971

4.952

2b.

Meicirculaire 2022 (regulier accres)

24.171

31.133

34.792

15.045

3a.

Rijksbudget jeugd

7.339

6.099

2.609

-83

3b.

Stelpost lagere uitgaven jeugdzorg

700

3.400

3.400

4.

Rijksmiddelen Voogdij/18+

-1.005

-1.005

-1.005

-1.005

5.

Beschermd wonen en opvang

2.246

1.766

1.303

785

6.

OZB raming niet-woningen

900

900

900

900

7.

Septembercirculaire 2022

7.169

4.078

1.793

7.346

Totaal

42.916

44.963

45.023

22.667

1. Herijking gemeentefonds
Het doel van het nieuwe verdeelstelsel is om het stelsel eenvoudiger en meer uitlegbaar te maken en het beter te laten aansluiten bij de noodzakelijke kosten die gemeenten maken (dit is vooral nodig in het sociaal domein). De indeling van de clusters is logischer en globaler gemaakt en het aantal maatstaven is gehalveerd.

De gemeente Dordrecht is bij de herijking een nadeel gemeente, waarbij het totale negatieve effect € 31,24 per inwoner is. Het ingroeipad, waarmee de gemeenten naar de nieuwe verdeling overgaan, wordt beperkt tot drie jaar. Het maximale positieve of negatieve effect is in 2023 € 7,50 per inwoner en in 2024 en 2025 € 15 per inwoner. Dit betekent dat Dordrecht in 2023 en 2024 een uitkering ontvangt om het nadeel te compenseren.

2a. Meicirculaire 2022 (schrappen opschalingskorting)
De oploop van de opschalingskorting is geschrapt voor de duur van de kabinetsperiode. Het betreft een reeks die landelijk oploopt van € 400 miljoen in 2023 naar € 675 miljoen in 2025. Eerder was de oploop van de opschalingskorting al bevroren voor de jaren 2020 tot en met 2022. Incidenteel wil zeggen dat de korting voor de gemeente Dordrecht in de betreffende jaren (€ 3 miljoen voor 2023; € 4 miljoen voor 2024 en bijna € 5 miljoen voor 2025) wordt teruggeboekt, maar de reeks eindigt wel in 2026, zoals voorzien.

2b. Meicirculaire 2022 (regulier accres)
Het accres wordt tot 2025 grotendeels op basis van bestaande afspraken berekend. Een aantal investeringsfondsen (klimaat, ontsluiten nieuwbouwwoningen en stikstof) wordt uitgezonderd op de accresrelevante uitgaven (aru). Vanaf 2026 zal het gemeentefonds niet langer via de normeringssystematiek geïndexeerd worden. Hierdoor zie je dat het accres in 2026 fors verlaagd wordt.

3a. Rijksbudget Jeugd
Het Rijk en de VNG werken aan de Hervormingagenda Jeugdzorg. Deze wordt naar verwachting eind 2022 afgerond. Vooruitlopend hierop zijn middelen voor de jaarschijf 2023 toegevoegd aan het gemeentefonds (zie Meicirculaire gemeentefonds 2022 ). Het Rijk en de koepels van gemeenten en provincies hebben afgesproken, dat gemeenten in hun meerjarenraming voor de jaarschijven 2024 tot en met 2026 rekening mogen houden met de volledige rijksbijdragen uit deze Hervormingsagenda. Concreet gaat het, landelijk gezien, om € 1.265 miljoen in 2024, € 758 miljoen in 2025 en € 367 miljoen in 2026. Of de gemeenten de middelen uit de Hervormingsagenda daadwerkelijk krijgen, is onzeker. In onze meerjarenbegroting 2020 hadden we al rekening gehouden met € 2,6 miljoen aan extra middelen voor Dordrecht.

3b. Stelpost lagere uitgaven Jeugdzorg
Bovenop de besparingsopgave die volgt uit de uitspraak van de Commissie van Wijzen, wil het kabinet een extra besparing op de uitgaven voor jeugdzorg realiseren. Landelijk gezien is deze aanvullende besparing € 100 miljoen in 2024 en € 500 miljoen in 2025 en 2026. Het Rijk vult deze besparing met (wettelijke) maatregelen, waardoor gemeenten minder middelen nodig hebben en/of inkomsten kunnen genereren (bijvoorbeeld door invoering van een eigen bijdrage). Vooruitlopend hierop mogen gemeenten in hun meerjarenraming rekening houden met deze besparing. Het realiseren van deze besparing komt voor rekening en risico van het Rijk, zo is afgesproken tussen Rijk, provincies (Interprovinciaal Overleg) en VNG. Tegenover deze lagere uitgaven staan minder rijksinkomsten, die bij de reeks rijksbudget Jeugd zijn verwerkt.

4. Rijksbudget Voogdij 18+
In de Meicirculaire 2021 is aangegeven dat het budget voor Voogdij 18+ vanaf 2022 fors verlaagd zou worden. Voor het jaar 2022 is deze verlaging incidenteel uit het begrotingssaldo gedekt. Voor 2023 en verder was nog niet besloten hoe deze verlaging van de inkomsten gedekt gaat worden. Voorstel is dit bij deze begroting structureel ten laste te brengen van het begrotingssaldo.

5. Beschermd wonen en opvang
De middelen voor dit onderdeel betreffen centrumgemeente middelen en dienen ter uitvoering van regionale taken. De uitvoering is grotendeels belegd bij de GR Sociaal. Overschotten (en tekorten) op de uitvoering van het programma worden regionaal gedeeld. In de begroting 2023 is rekening gehouden met extra uitgaven ter grootte van € 0,9 miljoen (oplopend naar € 1,9 miljoen in 2026) voor toename van het aantal cliënten dat gebruikt maakt van opvang. Het overschot aan extra rijksmiddelen € 2,2 miljoen (aflopend naar € 0,8 miljoen) komt ten gunste van het begrotingssaldo (zie dekkingsmiddelen).

6. OZB-raming niet-woningen
Bij de ramingen 2023 houden wij rekening met:

  • de werkelijke opbrengsten OZB over 2021, waarvan in de Jaarstukken 2021 al besloten is dat in elk geval € 500.000 voordeel structureel verwerkt moest worden. Naast dit eerste effect komen daar op basis van de meest actuele ramingen van het GBD nog € 150.000 extra opbrengsten bij,
  • de netto areaalontwikkeling (sloop/nieuwbouw) op basis van informatie van de omgevingsdienst/belastingen; zowel voor woningen als voor niet-woningen. Deze dient als extra opbrengst te worden geraamd,
  • de indexering van 6,3% over deze posten.

7. Septembercirculaire 2022
De Septembercirculaire 2022 geeft in alle jaren een voordeel. Dit komt vooral door de actualisatie van het accres op basis van de Miljoenennota en een eenmalige rijksbijdrage in 2026. Sinds de Meicirculaire 2022 is het accres gesplitst in een volume- en een nominaal deel, waarbij het nominale deel ter compensatie is van loon- en prijsstijging en het volumedeel ter compensatie van bevolkingstoename en reëel accres. Vervolgens zijn in de Septembercirculaire 2022 de accressen vanaf 2023 bijgewerkt. Het Rijk werkt met gemeenten aan een nieuwe financieringssytematiek vanaf 2026. In aanloop daarnaartoe stelt het kabinet eenmalig € 1 miljard extra in 2026 beschikbaar. Conform bestendige gedragslijn verwerken we de uitkomsten van de Septembercirculaire in de Begroting 2023. Een uitgebreidere toelichting op de effecten vanuit de circulaire wordt opgenomen in de raadsinformatiebrief over de Septembercirculaire 2022.

Deze pagina is gebouwd op 10/11/2022 07:35:09 met de export van 10/11/2022 07:21:33