De totale apparaatskosten vallen uiteen in de loonkosten en de overheadkosten. Wanneer je de loonkosten en de overheadkosten direct bij elkaar optelt ontstaan er echter dubbeltellingen, omdat de overheadkosten ook loonkosten bevatten. Door alleen naar de directe loonkosten te kijken wordt deze dubbeltelling voorkomen.
Bedragen x 1.000 | ||
Overzicht Loonkosten (categorie 1.1) | Begroot 2022 | Begroot 2023 |
Loonkosten formatie direct aan programma toe te rekenen | € 40.323 | € 51.295 |
Loonkosten formatie overhead | € 15.572 | € 53.912 |
Overige loonkosten (bestuur, boventallig, gedetacheerd, ORT, etc.) | € 4.297 | € 3.427 |
Totale loonkosten (bruto) | € 60.192 | € 108.635 |
In totaal wordt € 51,3 miljoen van de loonkosten direct op programma's geboekt. De totale overheadcomponent die kan worden toegerekend aan programma's bedraagt € 51 miljoen. Met andere woorden: de apparaatskosten die worden toegerekend aan programma's bestaan voor circa 50% uit directe loonkosten en voor circa 50% uit overheadkosten. Het verschil ten opzichte van 2022 is het resultaat van de invlechting van de GR Drechtsteden. Tegenover een deel van de loonkosten staat een bijdrage vanuit de Drechtsteden.